Een verzameling hutkoffers beukt zachtjes m’n knie beurs, m’n neus steekt in de oksel van een boomlange vent en de tetterende troela die haar vriendje terechtwijst, staat nog net niet ín mijn oor te bellen… Genoeg, besluit ik. Ik verkas naar de 1e klas. Een zee van ruimte lacht me toe. Het volledig vrije vierzitje, met een moeder en zoontje aan de andere kant, nodigt me uit neer te ploffen. Zo, deze treinreis trakteert de NS mij als abonnementhouder 2e klas op een welverdiende upgrade.
“Roderick,” hoor ik naast me, “wil je onmiddellijk ophouden met dat geklier?” Heerlijk, mijn treintheater is begonnen. Naast me zit de ambassadrice der kakmoeders. Het bekende Burberry-ruitje druipt van haar af. Plooirok, jasje, shawltje (neen, geen sjaal, dat is ordinair) en een passend zoontje in keurige merkkleding. Die dus Roderick heet. En zich volgens mij als een doodnormaal kind gedraagt, maar volgens zijn moederrrrr zit te klierrrrrren. De reprimande lijkt even effect te hebben, maar dan waagt Roderick het er toch nog een keer op. “Ik wil niet naar het museum en jij bent stom,” daagt dappere Roderick zijn moeder uit.
En dan gebeurt het. “Roderick, als je nu niet ophoudt, gaan we tweede klasse zitten!” dreigt moeder met een uiterst serieuze blik. Ik laat de woorden op me inwerken. Als Roderick besluit verder te klieren, zal hij voor straf naar de 2e klas moeten verhuizen. De 2e klas… Stel je voor: daar waar het plebs zich ophoudt. Daar waar het volk zich in al z’n ordinairiteit verpoost. Die vergaarbak van armoedzaaiers en werkvolk, die hel op treinaarde! Tenminste… dat is vast hoe dit fenomeen aan Roderickje is voorgespiegeld, verbeeld ik me zo. Want de dreiging werkt, als een trein! Compleet onder de indruk van deze tactische zet van zijn moeder, slaat Roderick zijn ogen neer. “Sorry mama,” zegt hij gemeend. Bedrukt kijkt hij naar mij. Bemoedigend lach ik hem toe.
“Roderick,” fluister ik zachtjes als zijn moeder zich in de nieuwste Club Med-brochure verdiept. “Roderick,” sis ik nog iets harder. Nieuwsgierig kijkt hij me aan. Ik wijs richting de schuifdeur. “Ga je mee?” vraag ik hem. “Waarnaartoe?” fluistert hij nieuwgierig. “Naar de tweede klasse,” zeg ik met een geheimzinnige glimlach. “Gaan we lekker mensen kijken!” Aan zijn blik zie ik direct dat hij om is. ‘Die enge tweede klasse, met dat volk, hoe zou dat zijn?’ hoor je hem bijna denken. We staan muisstil op en glippen weg, zonder dat kakmoeder het door heeft. Achter de schuifdeur ontvouwt zich meteen een kakafonie aan indrukken. Met grote ogen kijkt Roderick naar de boomlange meneer, luistert geamuseerd naar het nog steeds ruziemakende meisje en kijkt aandachtig naar het uit de kluiten wassen gezin met acht hutkoffers. “Wat is het hier gezellig!” zegt hij uit de grond van zijn hart. Vrolijk kletsen we de treinreis vol. ‘Dankjewel,’ zegt hij tegen me als ik bij mijn station uitstap. En terwijl de trein verder rijdt, vang ik nog net een glimp op van Roderick die met glunderende ogen op de nek van een boomlange meneer klimt. Wat een straf!*
*Bizar genoeg is alleen de laatste alinea van dit verhaal verzonnen… De rest maakte ik een paar jaar geleden echt mee.